Quantcast
Channel: de Moanne
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1693

De liefde door de beeldende handen van Natasja Bennink

$
0
0

JURJEN K. VAN DER HOEK – 

Het leven stoppen in een stuk dode materie lijkt een welhaast onmogelijke zaak. Uit een homp dode klei een leven slaan en kneden lijkt alleen weggelegd voor de allerhoogste schepper. Toch kan de mens op dat voetstuk gaan en zich een schepping aanmatigen. Tot het moment dat een wezen de adem moet ingeblazen krijgen om te leven, bezield en begeesterd gaat zijn, kan de houwer een beeld vormen van wat is. Niet dikwijls lukt het de kunstenaar de tijd stil te zetten en dat ene moment te laten leven. De bevriezing van die beweging te ontdooien en er een eigen draai aan te geven. Vaak blijft de bezieling achterwege en vindt de toeschouwer zich er nauwelijks in. Het lukt Natasja Bennink wel in vast materiaal een losse toets te leggen.

 

“Ik stel hoge eisen aan mijzelf en aan mijn bronsgieterij. Intensief en heel geconcentreerd boetseer ik aan mijn werk. Expressief, met nadruk op de grote lijnen – het grote gebaar. Monumentaal.”


Sociaal betrokken
“Mijn werk communiceert, het heeft een maatschappelijk geëngageerde inhoud; het is sociaal betrokken.” Grote woorden voor bijzondere beelden. Natasja Bennink is geen beeldhouwer, maar modelleert haar beelden in klei, om ze daarna uit een vorm in brons te laten gieten.

“Ik neem het menselijk lichaam als drager van betekenis, de mens als allegorie. Het vertrekpunt is de menselijke anatomie, met als essentieel onderdeel de daadwerkelijke aanwezigheid van het model, maar uiteindelijk verlaat het beeld de figuratie. Ik heb een idee en daarbij neem ik een mensfiguur, zodat ik de boodschap in dat lichaam kan leggen. Dat kan door de houding zijn of door kracht, de expressie in het beeld. Ik maak niet zomaar een beeld van iemand, het is geen realistische verbeelding. Het roept een spanning op die het model overstijgt.”


Kunst van de reductie
Het werk van beeldhouwer Natasja Bennink is monumentaal en krachtig, en figuratief. Ze neemt haar eigen lijf in het beelden en dat van anderen in het verbeelden. De te vereeuwigen lichamen worden opgebouwd uit lappen klei, zodat de huid zich opent in het brons. Haar sculpturen bestaan daardoor uit grote abstracte partijen. Ze verstaat de kunst van de reductie en laat daar weg waar anderen in het detail schieten. Het element tijd lijkt gewonnen te hebben van de materie.

Op papier worden ideeën in vlak gezet, in klei gaat dat de ruimte in waarna de vorm verduurzaamd in brons. Het stugge materiaal schijnt als was het zachte was in model gekneed. Het model is geen evenbeeld, het is geen getrouwe kopie van het leven. Er is veel te vinden in de beelden van Bennink. Juist omdat het niet enkel maar evenbeelden zijn, meer omdat het dragers zijn van betekenissen. In de vorm wordt de boodschap gebracht, het verhaal dat verteld moet worden. En daarom spreken de figuren aan, want de kijker kan een detail van zichzelf er in kwijt.


De menselijke vorm
“Mijn werk moet mensen kunnen ontroeren en troosten. Maar het mag ook best irritatie opwekken. Het straalt gevoel uit, het lokt emotie uit, positief als negatief – dat is aan de verbeelding van de kijker. Ik vind wel dat mijn werk technisch perfect moet zijn. Ik werk met de menselijke vorm en ga uit van een helder concept, waarbij compositie en anatomie bepalend zijn voor het eindresultaat. Het moet artistiek verantwoord zijn. Ik stel hoge eisen aan mijzelf en aan mijn bronsgieterij. Intensief en heel geconcentreerd boetseer ik aan mijn werk. Expressief, met nadruk op de grote lijnen – het grote gebaar. Monumentaal.”

Veel van haar werk staat in de openbare ruimte. Daar ligt haar passie: beelden die  voor iedereen bereikbaar zijn. De inspiratie uit de dagelijkse omgeving houdt ze dicht bij zichzelf en haar werk heeft zodoende nauwelijks een drempel. Ze is in haar werk kritisch en snijdt menselijke onderwerpen aan als geboorte en dood, maar ook dementie, verkrachtingen en fijne seks.


Van kus tot koning
Voor de galeriehoudster van haar vaste internationale Galerie VCR in Antwerpen maakte ze onlangs in opdracht het levensgrote dubbelportret ‘Quand on n’a que l’amour’ op.

“Het is een ode aan de liefde tussen de vrouw en haar man. In de meeste van mijn objecten heb ik de liefde als inspiratiebron. Zo nam ik mijn pake en beppe uit Balk als model van het door het UMCG gekochte ‘Ons dagelijks brood’. Deze twee mensen zijn voor mij het voorbeeld hoe echte liefde zou moeten zijn: onvoorwaardelijk, hard werken, altijd vol liefde en dankbaar.”

Bennink prijst zichzelf dankbaar omdat ze in de gelukkige omstandigheid verkeert dat haar werk goed verkoopbaar is. Het is verre van statisch en tuttig, maar zet de beschouwer aan het denken en verbeelden. Ze werkt in opdracht voor gemeentes, provincies en particulieren. Over haar meest recente werk verscheen onlangs het boek ‘Van kus tot koning’. Geen traditioneel kunstboek dat puur het werk van een kunstenaar laat zien. De uitgave bevat onder meer prachtige platen van fotograaf Reyer Boxem, die het werk van Bennink in de context van het moment dat hij het waarneemt heeft vastgelegd. Een wisselwerking tussen beeld en omgeving.

Het bericht De liefde door de beeldende handen van Natasja Bennink verscheen eerst op de Moanne.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 1693